Categorie archieven: Inzending

Soezentocht

Om half 10 stonden 14 mannen en 1 vrouw van de B ploeg klaar voor de 120 kilometer. Voor vertrek moest er door de fotograaf nog een plaatje van ons geschoten worden. Gerrit Entes reed na een afwezigheid van ruim twee jaar weer tussen de wielen. Zijn laatste rit bij de B ploeg was op 7 juni 1999. Zijn conditie is nog ruim voldoende.

Voor de verandering waren de kopmannen deze rit Carlo Holla en Frank Kaandorp. Op de Westfriese Dijk werd voor de wind een iets te hoog tempo aangehouden. Bij Koedijk werd aangegeven dat de snelheid met een paar kilometer verlaagd moest worden. Door dit lagere tempo was het voor Piet Slikker en zijn vrouw Ria mogelijk om ons te volgen. Zij waren van plan 60 km. te rijden maar door ons sociale rijden hebben zij de dubbele afstand afgelegd.

Tot aan Avenhorn hadden wij redelijk voor de wind en daarna reden wij meer richting het zuidwesten waardoor de wind op de kant stond. Het tempo bleef op en rond de 30 km. Bij Grootschermer ging het fout. Er stonden geen pijlen, wel een bord van een doodlopende weg. Geen pijl dan gewoon doorrijden tot het hek (dat kennen wij eigenlijk alleen maar als Dirk op kop rijdt). Gauw keren en in de verwarring viel Wiegert. Na het oppakken van de route werd het tempo weer opgevoerd. De wind waaide krachtig en de mannen achterin hadden het zwaar omdat zij regelmatig op de dijk op de wind kwamen door passerende auto’s.

Bij Spijkerboor met het pontje over (tarief € 1 per persoon). De schipper was heel nauwkeurig en deed niet mee aan groepskortingen. In de herberg aan de overkant was geen ruimte voor onze groep dus gingen wij weer voor de wind naar Purmerend. Bij de “De drie Zwanen” koffie gedronken. Van de organisatie hadden wij proviand voor onderweg meegekregen waardoor de roep om gebak met slagroom achterwege bleef. Alleen ons vrouwelijk lid had wel graag een gebakje willen hebben. Wij hebben gaandeweg de rit niet gemerkt dat zij kracht tekort kwam.

Na Purmerend moest er tegenwind gereden worden. Het aantal vrijwilligers voor de kop bleef beperkt. In Oosthuizen haalde Jan Latenstein ons in (hij was om 10.00 uur vertrokken) en ging resoluut naar de kop. Wij reden door plaatsen waar wij anders nooit fietsen en zowaar waan je je in het buitenland als je door Etersheim rijdt.

In Avenhorn kwamen wij weer op de route van de 60 km fietsers. Bij elke groep die wordt gepasseerd is het geschreeuw van herkenning en aanmoediging. Bij de Goorn ging het licht voor Wiegert uit. De eerdere val was wellicht al een voorbode geweest. Twee maanden niet fietsen en ook nog een vakantie in een ver land kan niet zonder gevolgen blijven. Bij Wiegert deed alles pijn en gelukkig kon hij in de luwte van de 60 km fietsers zijn weg vervolgen.

Na wat omwegen kwamen wij weer redelijk op tijd aan op het feestterrein bij BEJO. Hier werden na het nuttigen van de gebruikelijke soezen de nodige goudgele rakkers naar binnen gewerkt om het vochtniveau weer op peil te brengen. Een mooie en goed georganiseerde route.

Cor Beemsterboer

Mijn eerste Arie Tijm Trofee!

Goed! Misschien was het voorbarig om me af te melden voor het Mergelland weekend. De vooruitzichten waren slecht. En ondanks een goed trainingsweekend in de Duitse Eifel, waar ik 4 dagen lang de benen goed getest had, vond ik het vooruitzicht om in de regen te rijden vervelend. Typisch een houding die niet bij een echte Warmenhuizer past. Daar geldt meer het motto: We zien het wel. Beetje regen is geen probleem en we maken er toch wel een gezellig weekend van. Dat wist ik ondertussen wel na tien jaar ervaring in het dorp achter de westfriesche zeedijk. Ik bleef ook lang twijfelen, maar na de laatste blik op buienradar besloot ik, eigenlijk veel te laat, om me af te melden. Conditie goed, benen goed, klimervaring voldoende. Maar niet mee om het te laten zien. Achteraf geen verkeerde beslissing voor mezelf. Bleek het weekend niet vooruit te branden. Kwa weer viel het in Limburg alleszins mee. Dus zowel het fietsen als de nazit waren geslaagd! Hoorde ik achteraf. Na anderhalve week niet gefietst te hebben pakte ik de draad weer op. Op woensdagavond. Een select gezelschap hijst zich dan op de fiets, vertrekt om zeven uur vanaf Bolle en rijdt een selectief rondje van een slordige 45 kilometer via Heiloo, Limmen, Egmond en Bergen. Ik kon mijn vorm testen en die was niet verkeerd. Na de nodige opmerkingen over mijn afwezigheid in Limburg zette ik me snel op kop en deed mijn deel.Een week erna was het weer niet geheel betrouwbaar en ik besloot om geen risico te nemen. Eerder in het seizoen had ik met een groep een poging gedaan om de fortentocht te rijden. We hebben wel gereden. Geen fort gezien, maar wel veel regen gevoeld en desondanks nog 80 kilometer op de teller. Op een woensdagavond ga ik wel uit van mooi, droog weer, anders maar niet. Mat van den Berg belde. Of ik zin had in de Arie Tijm trofee!! Ze kwamen een man tekort. Ik hoefde niet lang na te denken. De traditie in het dorp had ik wel steeds gehoord, maar nog nooit mee gedaan. Ik had er zin in, hoewel ik merkte dat ik enige last kreeg van zenuwen. Ik kan, vind ik, best een beetje hard rijden, maar mijn bochten techniek is niet optimaal. Of anders gezegd, soms vierkant door de bocht! Ik ken het rondje door het dorp en daar moet je toch wel een paar keer vol door de bocht. Daarnaast heb ik geen ervaring in het rijden van een tijdrit. De mannen waarmee ik zou rijden kende ik wel dus dat zou geen probleem moeten zijn. In ieder geval een mooi rondje. We spraken af dat ik er een half uur van tevoren zou zijn.

In de dagen voor de “wedstrijd” merkte ik dat de gedachten weer teruggingen naar mijn korte ervaring in het rijden van koersen. Niet succesvol, mede door stuurmanskunst. Desondanks toch veel in Amsterdam, Beverwijk en Zaanstad gereden op de wielerparcoursen. De sterke verhalen in de kleedkamers, de geur van gemasseerde benen, de opmerkingen over pijntjes en kwaaltjes, het tempo rijden in een peloton. Ik weet nog dat het een kick gaf om op die manier te rijden. Ik dacht er in de dagen voor de Arie Tijm veel aan.

Op de dag zelf besloot ik om ’s ochtends niet mee te rijden met de slagroomploeg, maar zelf een half uurtje in te fietsen. Mat reed ook niet mee en kennelijk wist hij wel wat het beste was. Of het genoeg zou zijn wist ik niet, maar ik voelde me goed. Ik plande het inrijden zo dat ik zelfs iets eerder aanwezig zou zijn. Ik reed zenuwachtig richting hoek veilingweg/stationsstraat. Omdat ik niet wist hoe de startvolgorde was keek ik niet vreemd op toen een ploeg met het alcmaria shirt voorbijkwam. Had ik toen al onraad moeten ruiken? Kort daarop kwam het Slagroomteam, waarvan ik deel zou uitmaken, voorbij. Ik kon wel door de grond zakken. De tijd die we hadden genoemd in het gesprek was blijven hangen en ik had niet meer gekeken of dat zo was. Ik was te laat!! Later, thuis op de bank, bedacht ik me dat ik nog had kunnen aansluiten. Aangeslagen reed ik naar huis. Onderweg mezelf allerlei zaken verwijtend… Later stilletjes op de bank, wetende dat de eerstkomende tochten mijn afwezigheid nog wel ingewreven zou worden. Terecht, dacht ik. Ik zal de hoon over me heen laten komen, mijn kopwerk iets vaker doen dan nodig is, me koest houden in het peloton en misschien mag deze “verrader” volgend jaar dan nog mee doen! Om in ieder geval een echte bijdrage te leveren aan de strijd om de wisseltrofee. De aanvangstijd weet ik nu in ieder geval! Mijn eerste Arie Tijm laat nog even op zich wachten.

Rob Heijmans

Mergellandronde en Arie Tijm Wisseltrofee 2011

Na een geweldige Mergelandronde op 18 juni j.l. waar we toch met ruim 20 man en 1 vrouw weer een memorabele prestatie hebben neergezet stond de zondag erop alweer in het teken van ons eigen wielerevenement, “De ronde van Warmenhuizen”.

Wat te vermelden over de Mergellandronde? Tja, het was er weer een met “Ups en Downs”. Het weer beloofde niet veel goeds maar door de bank genomen hebben we het nog getroffen. Zwaar bewolkt maar slechts een enkel buitje met op ’t einde, na Wittem, nog een forse hoosbui met hagel en onweer op de gegeselde lijven toe. Er werden her en der prestaties geleverd die fenomenaal tot allerbelabberdst kunnen worden genoemd, maar wat hebben we weer genoten, slechts een paar lekke banden en geen ongelukken. Rond vier uur was iedereen binnen en werd er gepilst wat doorging tot na het diner waarna het gezelschap Valkenburg opzocht, helaas heb ik dit niet meegemaakt… “was loof” en ben gaan slapen!!! Lekker uitgerust thuisgekomen kon ik in alle rust aan de samenstelling van de Slagroomploeg werken die voor de volgende week op het programma stond.

Frans die in de Valkenburgse heuvelen al angstvallig Dirk Meijer ontweek, en zich sneekie had verscholen achter de rug van Willem Half omdat Dirk had laten weten geen spaan heel te laten van hem, bleek zijn rug zwaar geblesseerd te hebben en liet weten dat hij niet mee zou fietsen. Gelukkig was Cor bereid dus moest alleen de plek van Wiegert nog worden ingevuld. Die zat ergens in Zwasieland met de nikkertjes te spelen en liet niets meer van zich horen (zien we hem nog wel terug?). Bertie kon niet, Kees Jansen is bang in de bochten maar wil zijn angst volgend jaar overwinnen (we kunnen natuurlijk vragen of het parcours niet via de Veilingweg op en neer kan worden verreden). Dus moest Rob Heijmans de lege plek opvullen, de ploeg was kompleet! Nu de motorrijder nog.

Karel zou motor rijden maar die kon niet want die moest meedoen met de ploeg van Simply Red. Overigens was dat ook nog een probleem want hij had z’n fiets in Limburg in tweeën getrapt, wel garantie voor een nieuw frame maar die was niet op tijd klaar, gelukkig kon hij toch meedoen op een geleende fiets. Toen m’n zwager Piet Vroed gebeld, die zat in Tsjechië, zou wel voorrijden maar was niet op tijd terug dus uiteindelijk Peter Mak bereid gevonden en hadden we toch een motor, he…he… alles geregeld.

Met aan de meet de Slagroom B-ploeg in 4e positie met maar 4 man, bestaande uit Mat v.d. Berg, Dirk Meijer, Nico Schreiner en Cor Beemsterboer vielen we in ’t schot met zeven / achtendertig km/uur achter Peter Mak aan, vastberaden om deze plek niet meer af te staan en door te stomen naar de eerste plaats. Helaas is dat niet gelukt, maar dat wijten we aan het verraad van de laatste man, vermoedelijk is deze omgekocht. We zakten af naar drie-vierendertig km/uur en elke keer als we werden gepasseerd keken die renners met zo’n gluiperige smile, ja… zeker weten! Uiteindelijk zijn we ondanks deze handicap toch nog 5e geworden maar zullen pas volgend jaar de wisseltrofee kunnen pakken.

Mat v.d. Berg

Mat van den Berg Classic

Zaterdag 23 april om 9.30 uur werd er afgeschoten vanaf ’t Bolletjescafe om met zo’n 32 mannen en Bertie, al vroeg richting ’t oosten de zon tegemoet te treden, die ons al uitbundig toescheen. Met ’n strak tempo van zo’n 31 km/uur onder de bezielende leiding van ons Jan bereikten we met slechts 1 lekke band de koffiepot nabij Scharwoude aan de Zuiderzee.

Hoewel de bediening daar al sinds jaar en dag ons schema danig verstoord is het Cor deze keer toch niet gelukt om de Slagroomploeg onder te brengen bij zijn cliënt in de Petrochemische industrie nabij Macdonalds te Hoorn, de ganse crew pleegde muiterij en dreigde zijn suprematie voorgoed te ondermijnen. Gelukkig had hij bij de Karperput zowel financieel als verbaal de touwtjes weer geheel in handen en zitten we weer als vanouds op ’t goede spoor.

Met nog 3 lekke banden in ’t verschiet en ’n colaatje in Driehuizen tegen de honger c.q. dorstklop stiefelden we zonder problemen op huis aan. Van voren is er geen onvertogen woord vernomen zodat we er van kunnen uitgaan dat ’t alweer ’n zeer geslaagde missie was… of toch niet ?

Op ’t pad van ons clubhuis werden er, na overigens door Maarten een uitstekend verzorgde met kruidenboter, broodjes en soep met bier arrangement, wat kritische opmerkingen geplaatst door toch ook wel zeer door de wol geverfde nestoren van de club. Wat was het probleem? Ik vraag het u! … 31 km/uur met mooi weer, dat is, ook voor de B-rijder onder ons toch te doen? Nee werd er gezegd, 3-werf neen, snap dat nou! Bij kruisweggen, stoplampen, voetpadden en bruggetjes met hekjes wordt er van voren niet gewacht en rijden ze van achteren met 40 km an ’t uur het snot voor de ogen … dat is niet leuk.

Ook ik trek bij deze het boetekleed aan beloof beterschap, we gaan er dus van uit dat we dit nu voor eens en altijd goed in het hoofd hebben geprent en rijden bij de eerst volgende tocht precies 30 km/uur, al stormt het nog zo hard (voor de wind bedoel ik). Allee mannekes en vrouwke, weer wat geleerd hai!

Al met al toch een fantastische en zonovergoten dag gehad waarbij iedereen weer veilig en zonder kleerscheuren bij moeder de vrouw achter de gebreide broek kon kruipen, Bertie uiteraard achter de lange wit van Hans. Vol goede moed zien we uit naar de “Dijkentocht”, waarbij we misschien wel allemaal in onze nieuwe outfit kunnen aantreden.

Mat van den Berg

Soezentocht 2010

Soezentocht, zondag 4 juli 2010

Het was een prachtige dag en dat was dan ook te zien aan de enorme opkomst voor de 30,  60  en 120 km tourtocht.  Op de racefiets was de Slagroomploeg met 12 man present om de 120 kilometers af te leggen door de kop van Noord Holland. Een mooie route, die via Oudkarspel, de Langereis en
Heerhugowaard, richting Purmerend, naar Edam voerde, alwaar we onze ex-voorzitter Dirk Meijer met vrouw Joke passeerden om uiteindelijk bij Warder aan de IJsselmeerdijk de koffiepot aan te spreken. Dat de vos weliswaar z´n haren doch niet in het minst z´n streken verliest bleek wel weer uit het feit dat Dirk zijn Joke opstuwde tot grootse prestatie´s om ons aldaar weer terug te pakken om vervolgens van de horizon te verdwijnen. Hoe hebben we ons kunnen laten verschalken, hebben we hen misschien als recreanten aangezien?
Mede door het strakke tempo van zo’n  32- 33 km/uur met in de eerste 25 km Jan Latenstein en Rob Kemper en de rest van de dag Jan Latenstein en Rob Stam op kop, werden de Meijers gelukkig weer bij Avenhorn achterhaald, waardoor hoongelach niet ons deel werd.
Dat de B-ploeg in deze groep ongekende prestaties hebben geleverd, daar het tempo zo’n 2 a 3 km boven de standaard basissnelheid lag, moet toch wel duidelijk zijn. Geen wanklank is vernomen. Dit betekent dat het in deze ploeg ook tussen de oren wel goed zit.
Hoewel Thijs de Nijs al eerder de knuppel in het hoenderhok had gegooid, mag toch worden geconcludeerd dat de onvermijdelijke burgerlijke ongehoorzaamheid middels te hoge snelheden en demarrages die ontstonden toen de stal werd
geroken, uit de hoek van de B-ploeg kwam, met als grootste kwajongen mijns inziens… ja…ja…Nico Schreiner. Die begon ermee.
Nou ja, toen ontplofte de boel en werd er tussen Dirkshorn en Tuitjenhorn nog even flink gekoerst. Jan Latenstein moest al zijn invloed gepaard met dreigementen ten toon spreiden, om alle snotneuzen weer in het gareel te krijgen. Wonderwel lukte dat en verdomd we kwamen allemaal nog gelijk aan bij de finish alwaar nog een gezellig biertje kon worden gedronken onder het genot van een lekker zonnetje en sterke verhalen.
Al met al, stond er een gemiddelde van 30,4 km/uur op mijn teller wat na 120 km een bevredigend resultaat mag worden genoemd.
Bij deze kunnen we de kopmannen complimenteren met hun strakke tempo die zowel de A, als de B-ploeg een mooie dag hebben bezorgd.

Mat van den Berg

Dolomietenmarathon 2010

Maratona Dles Dolomites, juli 2010

Dinsdag 29 juni 2010 was het dan eindelijk zo ver. Na een voorseizoen van keihard trainen, voor de een wat harder dan voor de ander, en een goede generale  met de Arie Tijm-trofee konden we eindelijk op weg naar Italië. De fietsen gingen met Bram en Joep mee. Bram, de houten vloeren tycoon, heeft namelijk een megabus. Martijn S  kwam mij ’s morgens  om half zes ophalen. Na Sjoerd en Joeri te hebben opgepikt reden we in zo’n 12 uur naar die fantastisch mooie Dolomieten.
’s Avonds daar aangekomen werden de plannen gesmeed voor de komende  trainingsdagen. Dit jaar zouden we met 21 klimgeiten uit Warmenhuizen en Tuitjenhorn de uitdaging aangaan. Aangezien Bram en mijn persoontje de enige waren die de tocht 4 jaar terug ook hadden gereden, had ik voor de komende 2 dagen 2 rondjes uitgestippeld. Dat was ook niet heel moeilijk, tijdens de tocht rijd je namelijk een soort 8. Dus woensdag dacht ik aan de Sella-ronde +/- 60 km (het bovenste/eerste deel van de 8) en donderdag  de andere helft met de Giau +/- 80 km.

Woensdagochtend 30-6-2010 was het dan zover. Na een goed ontbijt in ons hotel in Badia (wij sliepen met 16 man in een hotel in Badia en de 5 jongste klimgeiten van ons gezelschap sliepen 3 km hoger in La Villa) konden we de strijdpakken aantrekken om de bergen van de Dolomieten te testen. Bas mocht in de roze trui starten, want hij was de dag ervoor jarig geweest. Met  13 man (Wil, Patrick en Stefan moesten die dag nog aankomen en 5 (Marc, Rob, Ko, Dorus en Tim) trainen zelf) begonnen we aan de eerste klim:  Passo Campolongo  5,8 km / 6,1 %. Direct zien we de verschillen: Martijn B, Jeroen en Sjoerd op de kop en de rest met  tussenstukken volgend. Ach een mooie klim met zelfs nog een lekker recht stukje voor mij. Er waren er al die dachten dat deze klim het beeld vormde voor de rest van de tocht… helaas voor hen…. Na even lekker te dalen, op naar de volgende: Passo Pordoi  9,2 km / 6,9 %. Een mooie klim, maar zo’n eerste dag doet ie pijn. De eersten weer snel uit het zicht. Ik probeerde me voor in de middenmoot te vestigen. Dit lukte aardig, echter iedere bocht als ik mijn blik even naar beneden liet vallen zat daar die dekselse Jos, een groot loper, maar we zaten nu toch op de fiets….. Ik wilde toch echt wel voor hem boven komen en dat lukte. Naar later blijkt ook gelijk een van de laatste keren.  Boven aangekomen zocht Jos even de anonimiteit om zijn maaginhoud er uit te gooien, kijk dan kan je diep gaan… Daar kan Martijn S nog een voorbeeld aan nemen. Op naar de derde klim: Passo Sella 5,5 km / 7,9 % Deze klim reed ik naar boven in gezelschap van  Bas en Frank. Frank mijn nieuwe maat, die tot voor kort nog door het leven ging als Worsie, maar tegenwoordig beter Knakworsie genoemd kan worden. Boven aangekomen was het toch wel eens tijd voor een bord eten. Tijdens deze lunch dacht Bas dat dit toch wel de steilste klim is. Jammer Bas, morgen gaan we naar de Giau en wacht die maar eens af…. Na de lunch op naar de laatste klim Passo Gardena  5,8 km / 4,3 %. Aangezien ik hier al eens geweest was en  ik deze berg dus kende (stuk klimmen, een vlak middenstuk en weer een stuk klimmen) had ik mij voorgenomen te proberen voorin te blijven.  Dus vlak achter Jeroen, Martijn B en Sjoerd reed ik naar boven. Vlak onder de top van het eerste gedeelte klimmen, volle bak eroverheen en dan op het vlakke zo hard mogelijk doorrijden. Dit lukte, maar Jeroen en Martijn B kregen mij al snel weer te pakken en ik had het idee dat ze bij me bleven. Vlak onder top zit nog een heel klein vlak stukje en daar moest ik mijn slag slaan. Zo gedacht zo gedaan, een kleine versnelling en ik kwam als eerste boven. Boven wachtend zag ik de heren gebroederlijk aankomen rijden met een grote glimlach op het gelaat. Ja Ard, jij ben de laatste berg als eerste boven, dus jij rijdt morgen in het roze…. Nou ik kon praten als Brugman en boos worden wat ik wilde, het roze was dus voor mij. Op naar het hotel en daar stonden de wel verdiende koude rakkers. Met natuurlijk eine grosse voor Bas en mij of was het toch voor Boy en Bas?
Donderdag stonden we voor de volgende uitdaging met de door later menigeen vervloekte Giau. Met 16 man gingen we van start, Ard in het roze. De 3 nieuwkomers vonden ook al direct hun plek. Wil bij de eersten, Patrick redelijk voorin en Stefan nam de rode lantaarn over van Arnold. Eerst weer even de Passo Campolongo op en dan dalen. Een hele mooie afdaling met een werkelijk schitterende omgeving, links de berg en rechts kijk je  in een prachtig dal. Na 15 km kom je bij een splitsing, die in de tocht de kanjers van de dolomietjes scheidt. Hier werd even gestopt. Gaat iedereen mee naar de Giau of zijn er al een paar angsthazen. Dit laatste bleek het geval Martijn S (mijn kamergenoot, die ik natuurlijk al dagen liep te vertellen over hoe verschrikkelijk die Giau wel niet is) en Bram. Zij gingen linksaf de Passo Falzarego op, met als reden we bewaren de Giau voor zondag  tijdens de tocht. Helaas voor Bram was dit door 3 klapbanden tijdens de tocht voor hem niet het geval. Met 14 man daalden we verder naar de Giau. Voor de Giau zit nog een aardig stijl klimmetje (Belvedere Di Colle Santa Lucia (2,3 km / 7,5 %)). Daar aangekomen dachten de meesten al, dat ze zich op de Giau bevonden. Helaas pindakaas. Boven op dit klimmetje aangekomen even snel wat foto’s schieten van alweer een prachtig panorama. Ook werd er even bekeken of er nog wel voldoende water was voor het vervolg van deze tocht. Aangezien we 50 meter terug een restaurant waren gepasseerd, werd de sterkste onder ons, Stefan, gebombardeerd tot waterdrager en met een shirt vol bidons daalde hij af om 10 minuten later weer terug te keren met volle bidons. Daar gaan we dan weer, nog een lekker stuk dalen en dan naar links, de Giau op. Onderaan nog even een groepsfoto en dan klimmen. Maar wat gebeurt daar, iedereen vliegt omhoog en ik bevond mij als een na laatste net voor Stefan. Hadden ze dan nog niet begrepen, dat de Passo Giau  9,9 km is met een gemiddeld stijgingspercentage van 9,3 %. Voor mij zie ik Arnold rijden, dit was toch de man die gisteren de rode lantaarn droeg. Maar gelukkig bij het bordje van nog 7,5 km brak ie toch en kon ik hem passeren. Wie hadden we daar: Joeri en Boy. Na enig klimwerk was ik bij ze aanbeland en kon ik Boy passeren.Vervolgens bleef ie in mijn wiel plakken. Als een hijgend paard hoorde ik hem achter mij rijden. Daar, waar ik altijd probeerde mijn ademhaling zo rustig mogelijk te houden op de klim, werkt dit hijgen dus goed voor Boy. En even later ging Boy mij weer rustig voorbij. Potverdorie, Boy had zich na een goed voorseizoen vervolgens gewoon maandenlang niet meer te laten zien en nu zat ie weer voor me.. Ook Joeri bleef uit mijn greep. Wel kwamen er andere mannen in zicht en ongeveer halverwege de klim bij een verraderlijke lange en steile tunnel konden we Bas, en Joep passeren. En wie stonden daar stil, daar net na de tunnel bij een waterstraaltje, dat leken toch echt wel Patrick en Jos. Nog mooier, Frank ging er ook even bij staan. Dat waren er dus mooi 3 in 1 klap. Nu zaten nog steeds Joeri en Boy voor mij. Kijk de eerst volgende bocht zag ik deze strijders de buitenbocht nemen en wat doe je dan als fanatiekeling zijnde, precies, de binnenbocht…. De voorste vier kwamen natuurlijk niet meer inzicht en de laatste 1,5 km waren een martelgang, maar we waren boven! Jeroen was als eerste boven, dus hij mag morgen in het roze starten. Zo druppelden wij allen binnen en was het wachten en wachten en wachten op Stefan. Ook deze klimgeit kwam uit eindelijk moe maar voldaan boven en toen kon de afdaling worden ingezet. Dat dalen deed ik voornamelijk met Wil en ik moet zeggen dat ging vrij hard, ook al had Wil zijn geliefde beloofd het rustig aan te doen. Beneden, aan de voet van de Passo Falzarego 11,5 km / 5,8 %, wachtten we weer voor een hergroepering en begonnen we weer te klimmen. Eenieder op zijn vertrouwde stek. Na 2 km klimmen is er een heerlijk recht stuk van 2 km. Aangezien het klimmend niet lukte, gooide ik daar de grote plaat erop en probeer ze allemaal weer in te halen. Tot ik uiteindelijk weer bij de voorste zat en dat was Wil. Daar het direct weer pittig begon te klimmen werd ik al snel weer doodleuk voorbij gefietst. Martijn B, Jeroen, Sjoerd, Patrick en Jos kwamen mij om beurten passeren. Tot Frank, daar wist ik me bij te herpakken en samen fietsten wij omhoog. Achter mij zag ik Joep en Bas naderen. Joep (een allochtoon die nog beter knauwt dan menig Kalverdoiker) reed deze gehele week op havermout met sojamelk en Vitargo. Maar Frank en ik hadden ook Vitargo, dus we wisten hem voor te blijven. Voor ons voltrekt zich een ander klimspektakel. Daar reed Jos en met enige regelmaat zagen we Jos achterom kijken om vervolgens de gehele breedte van de weg even een paar keer op en neer te fietsen en vlak voor dat wij er aankwamen, ging ie er weer  vandoor. Deze bijzondere manier van klimmen was om de benen even te ontspannen. Boven op de Falzarego was er weer een kleine hergroepering. Maar aangezien er een koude wind waaide, gingen we snel verder. Het mooie is namelijk, als je denk dat je boven bent op de Falzarego, is er nog een bocht naar rechts met een klein toetje toe Passo Valparola 1,2 km / 7,5 %. Daar aangekomen werd de afdaling weer ingezet naar alweer een welverdiende koude rakker.
Vrijdag de derde dag, de dag van Nederland – Brazilië, was de eensgezindheid ver te zoeken. Maar waar we het allemaal over eens waren, was het feit dat we om 3 uur in de kroeg wilden zitten, want om 4 uur begon de voetbal! Een enkeling ging helemaal niet fietsen (zere kont of nog kapot van 2 dagen klimmen) en de rest ging weer naar de top van de Campolongo (Jeroen dus in het roze). Daar werd besloten hoe nu verder. Het grootste deel van de groep besloot de Campolongo aan de andere kant af te dalen en om deze vervolgens weer te beklimmen en daarna weer af te dalen naar Badia. Met 4 metgezellen (Wil, Martijn B, Patrick en Joeri) ging ik het rondje van Bram en Martijn S doen, dus de tweede helft van de tocht minus de Giau. Eerst weer een lekker stuk dalen door dat veels te mooie dal en dan de andere kant van de Passo  Falzarego 11,8 km 6,7 % op. In de eerste helft van deze klim probeerde ik mijn metgezellen te slopen met enkele splijtende demarrages, echter de enige die brak was Ard zelf. Een prima klim voor deze dag die verder in het teken stond van de voetbal en PILS. Zoals gezegd om 3 uur dus in de kroeg met 21 drinkerbroeders. Het was de stamkroeg van de 5 in La Villa en deze heren gingen, gaandeweg het alcohol percentage steeg, in hun verhalen al sneller de berg op. Nederland won, Bas, Bram, Patrick en Wil kwamen als laatsten het hotel binnenvallen. Maar meer ga ik hier niet over vertellen, het was tenslotte een FIETSvakantie.

Zaterdag de day before. Dit was een dag om te ontkateren, de fietsen op te knappen en ons in te schrijven. Verder heeft er niemand gefietst.

Zondag de dag waar het om ging. De wekker om half vijf. Vijf uur onbijt (pasta) en half zes richting de start. Even op Bram wachten want die haalde zijn fiets al met een lekke band uit de stalling. Half zeven was de start. Gespannen gezichten alom. Om kwart voor zeven reden wij zo’n beetje onder het startdoek door (de vijf en Jeroen om 7 uur). Campolongo ging lekker, in de afdaling haalde ik Bram in, waarbij ik nog geen tel later een enorme knal hoorde. Ik denk nog dat zal Bram toch niet zijn, maar helaas hij was het wel en naar verluidt niet de laatste keer ook. Toen de Pordoi, deze reed ik samen met Sjoerd en Frank omhoog. In de afdaling naar de Sella liet ik mij lekker naar beneden vallen, waardoor ik  de Sella en  Gardena zonder metgezellen maar tussen duizenden, voornamelijk Italianen, naar boven fietste. Bij deze Italianen klopt dus alles, he: gelikte fiets, tenue met bijpassende sokken en helm, alles klopt. Daar kunnen wij Hollanders nog wat van leren. Iedere keer als ik echter mijn blik in een bocht naar beneden liet vallen, zag ik dat Sjoerd niet ver zat en vlak onder de top van alweer de Campolongo zaten wij weer getweeën. Boven op de Campolongo +/- 60 km was een gelegenheid om de bidons te vullen en broodjes en sinaasappelschijven te eten. Even later arriveerde Frank daar ook, een klein beetje prikkelbaar, maar hij zat net als ons nog lekker op koers! Voordat Sjoerd en ik weer wilde vertrekken kwam daar ook nog Jeroen aangereden (een kwartier achter ons gestart). Dan weer lekker dalen en op naar de Giau. Sjoerd in de afdaling, na een ambulance te hebben ingehaald, achter me gelaten op naar het klimmetje voor de Giau. In deze klim was het, dat de vrouwen langs de kant van de weg wel heel enthousiast waren. In een split second dacht ik nog dat dit door mij kwam, maar helaas was het een andere geweldenaar: Mario Cipollini alias Mooie Mario die daar zijn ronde reed en die ik mocht passeren. Vervolgens de Giau en dan opeens uit het niets begin je de benen te voelen. In het begin werd ik nog even afgeleid door een leuke Hollandse dame die gezellig een gesprek aanging, om vervolgens lachend bij mij weg te fietsen. Kijk dan ga je de benen voelen. En als dan 1,5 kilometer onder de top Jeroen je voorbij speert als of je stil staat, dan ben je gebroken. Maar boven gekomen stond Jeroen nog even te wachten bij alweer een broodje, sinaasappelschijven en cola. Even later arriveerde ook Sjoerd en gedrieën  begonnen we aan de afdaling. Nu was de spirit er niet meer om nog een groot gat te slaan in de afdaling, zodat ik de Falzarego zou overleven. In het begin van deze berg werd ik al snel weer gegrepen door eerst Jeroen en later Sjoerd. Boven op de Falzarego nog even een snelle ontmoeting met Stefan, die van de andere kant kwam. Dan nog 1,2 km Valparola, wat zeker geen pretje is! Dan dalen naar la Villa en nog licht bergop naar de finish in Corvara. De uitslag staat hieronder en wij hebben nog nagenoten onder het genot van een goed koud glas bier.

Groet, Ard Kuys

138 km Pronk Wil 1975 6:20.26,4
138 km Hoogeboom Jos 1969 6:57.03,4
138 km Entes Jeroen 1975 7:04.11,5
138 km Borst Martijn 1977 7:06.31,5
138 km Blankendaal Sjoerd 1981 7:16.57,6
138 km Kuys Ard 1971 7:26.34,5
138 km Mak Rob 1985 7:50.31,0
138 km Droog Dorus 1984 7:50.31,3
138 km van Baar Ko 1985 7:50.31,4
138 km Hof Frank 1977 7:57.30,6
138 km Cipollini Mario 1967 8:05.15,7
138 km Ruiter Patrick 1983 8:22.33,3
138 km Pronk Bas 1971 8:31.47,1
138 km Schilder Boy 1978 8:32.04,4
138 km Blom Arnold 1976 8:33.17,0
138 km Popadic Joep 1971 8:37.34,6
138 km Zoon Joeri 1980 8:38.19,3
138 km Schipper Martijn 1970 8:38.22,2
138 km Groenveld Tim 1986 8:47.39,0
138 km Metters Marc 1985 9:07.01,9
106 km Suiker Bram 1977 6:38.35,4
106 km Boerman Stefan 1984 7:40.34,6

Warmenhuizen – Newcastle 2010

Op woensdag 23 juni vertrokken wij (Taxen de Nijs, Niek van Langen, Jan Karsten, Louis Suiker, Willem de Maaré, Gerard Kamper, Cor Beemsterboer en verzorger Martien Pronk) om 12 uur op de fiets naar Hoek van Holland voor de overtocht naar Harwich.

Een aantal van ons had ter voorbereiding op deze tocht al heel wat kilometers in de benen. Willem de Maree en Jan Karsten hadden een fietstocht naar Berlijn gemaakt, Niek van Langen was op hoogtestage geweest in de Dolomieten en Cor Beemsterboer kwam net terug van een week fietsen rond de Mont Ventoux. De andere mannen, de ex-coureurs onder ons, hadden geen specifieke voorbereiding nodig.
Na een rustpauze bij de Zilk kwamen wij redelijk op tijd in Hoek van Holland aan . Eerst lekker gegeten en toen met alle fietsen en mannen in de Camper van Taxen de boot op.


Donderdag, 24 juni

Na het ontbijt stonden wij de volgende morgen om 7.30 uur op de kade in Harwich voor een tocht van circa 140 km. We gingen heel rustig van start, want moesten allemaal wennen aan het links rijden. Gerard ging het eerste deel van de tocht met Martin mee in de camper. Voor Martin was het in het begin ook nog een beetje onwennig.  De tocht voerde ten noorden van Londen naar Ashwell, via landelijke wegen met de bekende hagen. Het zoeken van een camping is telkens weer een heel gedoe, want er staan nergens bordjes die ernaar verwijzen. Uiteindelijk kwamen wij bij een boer die in een gedeelte van zijn schuur een douche en toilet had gemaakt. ’s Avonds in de lokale pub, waar wij fish en chips gegeten hebben met typisch Engels bier zonder schuim, keken wij naar WK-wedstrijd Nederland-Kameroen.

Vrijdag, 25 juni
vertrokken wij rond 8.30. Eerst in het dorp inkopen doen en toen weer op weg over golvende wegen richting Berkswell een tocht van circa 150 km. Het weer was goed. Heerlijk fietsweer. In Kennilworth even gepauzeerd bij een ruïne van een kasteel uit de twaalfde eeuw. Buiten Berkswell vonden wij uiteindelijk een campingsite, waar een aantal caravans stonden. In het midden van het terrein was een waterkraan, geen douches en ook geen toilet. Iedereen stond zich dus in zijn adamskostuum bij deze kraan te wassen. Bij de boerderij was niemand te bekennen. Wij hadden een plek voor onze tenten en wij hadden geen zin om nog verder te rijden. ’s Avonds bij een lokaal Indiaas restaurant  kant-en-klaar maaltijden gehaald. Heerlijk!

Zaterdag, 26 juni
Na het ontbijt eerst de eigenaar van de “campingsite” opzoeken. Wij wilden toch wel wat betalen voor het weinige dat wij hadden gehad. Hij vroeg 10 pond.
Rond half negen vertrokken wij weer met mooi weer naar het traditionele middelpunt van Engeland: Meriden. Midden in een dorpje van circa 3.000 inwoners staat de punt. In Lichfield hebben we een hele mooie gotische kerk bezocht. Na diverse verwoestingen is deze kathedraal in 1195 gebouwd. Langs de vele meren kwamen wij in het Peak district National Park, waar wij in Bamford een camping probeerden te zoeken. Bijna alle campings waren vol (weekend). Uiteindelijk konden wij een plekje krijgen op de hoek van een groot veld.

Zondag, 27 juni
De vele kampeerders waren al vroeg uit de veren voor hun wandeltochten in de mooie omgeving. Wij trokken weer noordwaarts, waarbij opvalt dat de heuvels al steiler en langer worden. In het begin van de tocht reden wij nog veel langs meren. Het mooie weer nodigde de Engelsen met oude vooroorlogse auto’s uit om een toertje te maken. Een mooi gezicht, die oude auto’s, waarbij de inzittenden zich meestal hadden aangepast aan het voertuig. Na 100 kilometer kwamen wij in Yorkshire Dales National Park aan. Het domein van de schapen. Het verkeer werd al minder omdat Engeland tegen Duitsland moest spelen en ook omdat wij nu door een gebied reden met weinig bomen. Een kaal, ruig landschap, met af en toe een verdwaalde boerderij. De wegen hadden een golvend karakter, waarbij voor de meeste van ons de kleinste versnelling van de triple gebruikt moest worden. De ene Keuterberg na de andere werd ons voorgeschoteld. Gelukkig was de zon ons gunstig gezind en bleef schijnen. Bij regen en harde wind zou het laatste deel door dit landschap een hel geworden zijn. De camping lag op 155 kilometer en had goede voorzieningen.

Maandag, 28 juni
Vandaag zag je al veel minder vlaggetjes met de nationale kleuren op de auto’s en de huizen na de verloren wedstrijd van Duitsland. Wij gaan nog verder noordwaarts richting het Lake district. In Milnthorpe , een dorp gelegen aan een groot meer, was het aangenaam druk door allerlei dagjesmensen die wilden genieten van het mooie weer aan het meer. Vanaf hier voerde de weg over heuvelachtig terrein waar iedereen op zijn eigen tempo omhoog ging. In een van de spaarzame dorpjes die wij onderweg passeerden zijn wij om drie uur gestopt en hebben naar de WK-wedstrijd tegen Slowakije in de plaatselijke horecagelegenheid gekeken. Een aantal (3) ging alvast kwartier maken op de camping die op 30 km afstand in Trout Beck lag. Tijdens de wedstrijd begon het te regenen en alle regenspullen lagen in de auto. Wij kwamen verheugd door de gewonnen wedstrijd, maar zeiknat, op de camping aan. Het barstte er van de vliegjes, die je nagenoeg niet kon zien of horen, maar zij staken wel. Als je door het natte gras liep kwamen ze in grote getallen op je af. Na het eten was het even droog en kon de tent opgezet worden. Het gevolg was wel dat bij het instappen in de tent een groot aantal van deze steekvliegen ook meegelift waren. ’s Nachts bijna niet geslapen omdat alles jeukte. Ik sliep gedurende een gedeelte van de nacht met een handdoek over mijn hoofd, waarbij alleen mijn ogen, neus en mond onbedekt waren. Tot overmaat begon de tent ook nog te lekken doordat ik met mijn hoofd en voeten tegen de buitentent aandrukte. Kortom nagenoeg niet geslapen

Dinsdag, 29 juni
Het is deze morgen nog een beetje vochtig, maar het regende niet meer . Na een paar kilometer kregen wij onze eerste lekke band. De route voerde weer over mooie wegen door heuvelachtig gebied die met de kilometer zwaarder werden. De ene steile heuvel na de andere volgde en deze waren soms zo steil dat wij één keer allemaal te voet moesten, behalve Gerard Kamper. Hij stond bovenop de klim de lopers te filmen. Dat was wel een beetje gênant voor al die kanjers Het gebied werd vandaag ook weer gedomineerd door kale ruige heuvels waar af en toe dode schapen langs de kant lagen. Eindelijk vonden wij een camping in Castleside na 130 kilometer. Bij het tellen van de koppen waren wij Louis kwijt. Hij was in de afdaling achter een aantal auto’s blijven rijden en had de afslag gemist. Dit was een van de zwaarste etappes.

Woensdag, 30 juni
De laatste etappe voerde ons naar New Castle. Het was weer een mooie dag met veel zon, waardoor de rit langs de rivier door New Castle een gezellige drukte te zien gaf. Wij konden in een rustig tempo naar de boot, die om 5 uur ’s middags vertrok. Douchen en eten op de boot. ’s Avonds werd de drankvoorraad door Martien uit de auto gehaald en in de lounge opgedronken. In de bar werd Martien overgehaald nog een goocheltruc voor de aanwezige gasten op te voeren. Hij oogstte veel lof met zijn act.

Donderdag, 1 juli
Aankomst in IJmuiden. Voor de kust lagen onvoorstelbaar veel schepen te wachten. Wij gaven onze laatste ponden aan een paar Engelse kinderen en konden zo onze laatste kilometers over de sluizen, met een tussenstop bij de Krokodil, maken naar huis.
Een mooie, maar ook inspannende tocht , die door Willem heel goed was voorbereid. Onze verzorger Martien heeft er telkens voor gezorgd dat wij onderweg op tijd en op de afgesproken plaatsen ons noodzakelijk eten en drinken, met de nodige humor, kregen. De koffie was in no time klaar en zo ontbraken de aardbeien bijna nooit op tafel. Na het fietsen eerst een bord soep van de Aldi voor het nodige eerste herstel.  Kortom een verzorger die iedereen er graag bij zou willen hebben.

Cor Beemsterboer