Dolomietenmarathon 2010

Maratona Dles Dolomites, juli 2010

Dinsdag 29 juni 2010 was het dan eindelijk zo ver. Na een voorseizoen van keihard trainen, voor de een wat harder dan voor de ander, en een goede generale  met de Arie Tijm-trofee konden we eindelijk op weg naar Italië. De fietsen gingen met Bram en Joep mee. Bram, de houten vloeren tycoon, heeft namelijk een megabus. Martijn S  kwam mij ’s morgens  om half zes ophalen. Na Sjoerd en Joeri te hebben opgepikt reden we in zo’n 12 uur naar die fantastisch mooie Dolomieten.
’s Avonds daar aangekomen werden de plannen gesmeed voor de komende  trainingsdagen. Dit jaar zouden we met 21 klimgeiten uit Warmenhuizen en Tuitjenhorn de uitdaging aangaan. Aangezien Bram en mijn persoontje de enige waren die de tocht 4 jaar terug ook hadden gereden, had ik voor de komende 2 dagen 2 rondjes uitgestippeld. Dat was ook niet heel moeilijk, tijdens de tocht rijd je namelijk een soort 8. Dus woensdag dacht ik aan de Sella-ronde +/- 60 km (het bovenste/eerste deel van de 8) en donderdag  de andere helft met de Giau +/- 80 km.

Woensdagochtend 30-6-2010 was het dan zover. Na een goed ontbijt in ons hotel in Badia (wij sliepen met 16 man in een hotel in Badia en de 5 jongste klimgeiten van ons gezelschap sliepen 3 km hoger in La Villa) konden we de strijdpakken aantrekken om de bergen van de Dolomieten te testen. Bas mocht in de roze trui starten, want hij was de dag ervoor jarig geweest. Met  13 man (Wil, Patrick en Stefan moesten die dag nog aankomen en 5 (Marc, Rob, Ko, Dorus en Tim) trainen zelf) begonnen we aan de eerste klim:  Passo Campolongo  5,8 km / 6,1 %. Direct zien we de verschillen: Martijn B, Jeroen en Sjoerd op de kop en de rest met  tussenstukken volgend. Ach een mooie klim met zelfs nog een lekker recht stukje voor mij. Er waren er al die dachten dat deze klim het beeld vormde voor de rest van de tocht… helaas voor hen…. Na even lekker te dalen, op naar de volgende: Passo Pordoi  9,2 km / 6,9 %. Een mooie klim, maar zo’n eerste dag doet ie pijn. De eersten weer snel uit het zicht. Ik probeerde me voor in de middenmoot te vestigen. Dit lukte aardig, echter iedere bocht als ik mijn blik even naar beneden liet vallen zat daar die dekselse Jos, een groot loper, maar we zaten nu toch op de fiets….. Ik wilde toch echt wel voor hem boven komen en dat lukte. Naar later blijkt ook gelijk een van de laatste keren.  Boven aangekomen zocht Jos even de anonimiteit om zijn maaginhoud er uit te gooien, kijk dan kan je diep gaan… Daar kan Martijn S nog een voorbeeld aan nemen. Op naar de derde klim: Passo Sella 5,5 km / 7,9 % Deze klim reed ik naar boven in gezelschap van  Bas en Frank. Frank mijn nieuwe maat, die tot voor kort nog door het leven ging als Worsie, maar tegenwoordig beter Knakworsie genoemd kan worden. Boven aangekomen was het toch wel eens tijd voor een bord eten. Tijdens deze lunch dacht Bas dat dit toch wel de steilste klim is. Jammer Bas, morgen gaan we naar de Giau en wacht die maar eens af…. Na de lunch op naar de laatste klim Passo Gardena  5,8 km / 4,3 %. Aangezien ik hier al eens geweest was en  ik deze berg dus kende (stuk klimmen, een vlak middenstuk en weer een stuk klimmen) had ik mij voorgenomen te proberen voorin te blijven.  Dus vlak achter Jeroen, Martijn B en Sjoerd reed ik naar boven. Vlak onder de top van het eerste gedeelte klimmen, volle bak eroverheen en dan op het vlakke zo hard mogelijk doorrijden. Dit lukte, maar Jeroen en Martijn B kregen mij al snel weer te pakken en ik had het idee dat ze bij me bleven. Vlak onder top zit nog een heel klein vlak stukje en daar moest ik mijn slag slaan. Zo gedacht zo gedaan, een kleine versnelling en ik kwam als eerste boven. Boven wachtend zag ik de heren gebroederlijk aankomen rijden met een grote glimlach op het gelaat. Ja Ard, jij ben de laatste berg als eerste boven, dus jij rijdt morgen in het roze…. Nou ik kon praten als Brugman en boos worden wat ik wilde, het roze was dus voor mij. Op naar het hotel en daar stonden de wel verdiende koude rakkers. Met natuurlijk eine grosse voor Bas en mij of was het toch voor Boy en Bas?
Donderdag stonden we voor de volgende uitdaging met de door later menigeen vervloekte Giau. Met 16 man gingen we van start, Ard in het roze. De 3 nieuwkomers vonden ook al direct hun plek. Wil bij de eersten, Patrick redelijk voorin en Stefan nam de rode lantaarn over van Arnold. Eerst weer even de Passo Campolongo op en dan dalen. Een hele mooie afdaling met een werkelijk schitterende omgeving, links de berg en rechts kijk je  in een prachtig dal. Na 15 km kom je bij een splitsing, die in de tocht de kanjers van de dolomietjes scheidt. Hier werd even gestopt. Gaat iedereen mee naar de Giau of zijn er al een paar angsthazen. Dit laatste bleek het geval Martijn S (mijn kamergenoot, die ik natuurlijk al dagen liep te vertellen over hoe verschrikkelijk die Giau wel niet is) en Bram. Zij gingen linksaf de Passo Falzarego op, met als reden we bewaren de Giau voor zondag  tijdens de tocht. Helaas voor Bram was dit door 3 klapbanden tijdens de tocht voor hem niet het geval. Met 14 man daalden we verder naar de Giau. Voor de Giau zit nog een aardig stijl klimmetje (Belvedere Di Colle Santa Lucia (2,3 km / 7,5 %)). Daar aangekomen dachten de meesten al, dat ze zich op de Giau bevonden. Helaas pindakaas. Boven op dit klimmetje aangekomen even snel wat foto’s schieten van alweer een prachtig panorama. Ook werd er even bekeken of er nog wel voldoende water was voor het vervolg van deze tocht. Aangezien we 50 meter terug een restaurant waren gepasseerd, werd de sterkste onder ons, Stefan, gebombardeerd tot waterdrager en met een shirt vol bidons daalde hij af om 10 minuten later weer terug te keren met volle bidons. Daar gaan we dan weer, nog een lekker stuk dalen en dan naar links, de Giau op. Onderaan nog even een groepsfoto en dan klimmen. Maar wat gebeurt daar, iedereen vliegt omhoog en ik bevond mij als een na laatste net voor Stefan. Hadden ze dan nog niet begrepen, dat de Passo Giau  9,9 km is met een gemiddeld stijgingspercentage van 9,3 %. Voor mij zie ik Arnold rijden, dit was toch de man die gisteren de rode lantaarn droeg. Maar gelukkig bij het bordje van nog 7,5 km brak ie toch en kon ik hem passeren. Wie hadden we daar: Joeri en Boy. Na enig klimwerk was ik bij ze aanbeland en kon ik Boy passeren.Vervolgens bleef ie in mijn wiel plakken. Als een hijgend paard hoorde ik hem achter mij rijden. Daar, waar ik altijd probeerde mijn ademhaling zo rustig mogelijk te houden op de klim, werkt dit hijgen dus goed voor Boy. En even later ging Boy mij weer rustig voorbij. Potverdorie, Boy had zich na een goed voorseizoen vervolgens gewoon maandenlang niet meer te laten zien en nu zat ie weer voor me.. Ook Joeri bleef uit mijn greep. Wel kwamen er andere mannen in zicht en ongeveer halverwege de klim bij een verraderlijke lange en steile tunnel konden we Bas, en Joep passeren. En wie stonden daar stil, daar net na de tunnel bij een waterstraaltje, dat leken toch echt wel Patrick en Jos. Nog mooier, Frank ging er ook even bij staan. Dat waren er dus mooi 3 in 1 klap. Nu zaten nog steeds Joeri en Boy voor mij. Kijk de eerst volgende bocht zag ik deze strijders de buitenbocht nemen en wat doe je dan als fanatiekeling zijnde, precies, de binnenbocht…. De voorste vier kwamen natuurlijk niet meer inzicht en de laatste 1,5 km waren een martelgang, maar we waren boven! Jeroen was als eerste boven, dus hij mag morgen in het roze starten. Zo druppelden wij allen binnen en was het wachten en wachten en wachten op Stefan. Ook deze klimgeit kwam uit eindelijk moe maar voldaan boven en toen kon de afdaling worden ingezet. Dat dalen deed ik voornamelijk met Wil en ik moet zeggen dat ging vrij hard, ook al had Wil zijn geliefde beloofd het rustig aan te doen. Beneden, aan de voet van de Passo Falzarego 11,5 km / 5,8 %, wachtten we weer voor een hergroepering en begonnen we weer te klimmen. Eenieder op zijn vertrouwde stek. Na 2 km klimmen is er een heerlijk recht stuk van 2 km. Aangezien het klimmend niet lukte, gooide ik daar de grote plaat erop en probeer ze allemaal weer in te halen. Tot ik uiteindelijk weer bij de voorste zat en dat was Wil. Daar het direct weer pittig begon te klimmen werd ik al snel weer doodleuk voorbij gefietst. Martijn B, Jeroen, Sjoerd, Patrick en Jos kwamen mij om beurten passeren. Tot Frank, daar wist ik me bij te herpakken en samen fietsten wij omhoog. Achter mij zag ik Joep en Bas naderen. Joep (een allochtoon die nog beter knauwt dan menig Kalverdoiker) reed deze gehele week op havermout met sojamelk en Vitargo. Maar Frank en ik hadden ook Vitargo, dus we wisten hem voor te blijven. Voor ons voltrekt zich een ander klimspektakel. Daar reed Jos en met enige regelmaat zagen we Jos achterom kijken om vervolgens de gehele breedte van de weg even een paar keer op en neer te fietsen en vlak voor dat wij er aankwamen, ging ie er weer  vandoor. Deze bijzondere manier van klimmen was om de benen even te ontspannen. Boven op de Falzarego was er weer een kleine hergroepering. Maar aangezien er een koude wind waaide, gingen we snel verder. Het mooie is namelijk, als je denk dat je boven bent op de Falzarego, is er nog een bocht naar rechts met een klein toetje toe Passo Valparola 1,2 km / 7,5 %. Daar aangekomen werd de afdaling weer ingezet naar alweer een welverdiende koude rakker.
Vrijdag de derde dag, de dag van Nederland – Brazilië, was de eensgezindheid ver te zoeken. Maar waar we het allemaal over eens waren, was het feit dat we om 3 uur in de kroeg wilden zitten, want om 4 uur begon de voetbal! Een enkeling ging helemaal niet fietsen (zere kont of nog kapot van 2 dagen klimmen) en de rest ging weer naar de top van de Campolongo (Jeroen dus in het roze). Daar werd besloten hoe nu verder. Het grootste deel van de groep besloot de Campolongo aan de andere kant af te dalen en om deze vervolgens weer te beklimmen en daarna weer af te dalen naar Badia. Met 4 metgezellen (Wil, Martijn B, Patrick en Joeri) ging ik het rondje van Bram en Martijn S doen, dus de tweede helft van de tocht minus de Giau. Eerst weer een lekker stuk dalen door dat veels te mooie dal en dan de andere kant van de Passo  Falzarego 11,8 km 6,7 % op. In de eerste helft van deze klim probeerde ik mijn metgezellen te slopen met enkele splijtende demarrages, echter de enige die brak was Ard zelf. Een prima klim voor deze dag die verder in het teken stond van de voetbal en PILS. Zoals gezegd om 3 uur dus in de kroeg met 21 drinkerbroeders. Het was de stamkroeg van de 5 in La Villa en deze heren gingen, gaandeweg het alcohol percentage steeg, in hun verhalen al sneller de berg op. Nederland won, Bas, Bram, Patrick en Wil kwamen als laatsten het hotel binnenvallen. Maar meer ga ik hier niet over vertellen, het was tenslotte een FIETSvakantie.

Zaterdag de day before. Dit was een dag om te ontkateren, de fietsen op te knappen en ons in te schrijven. Verder heeft er niemand gefietst.

Zondag de dag waar het om ging. De wekker om half vijf. Vijf uur onbijt (pasta) en half zes richting de start. Even op Bram wachten want die haalde zijn fiets al met een lekke band uit de stalling. Half zeven was de start. Gespannen gezichten alom. Om kwart voor zeven reden wij zo’n beetje onder het startdoek door (de vijf en Jeroen om 7 uur). Campolongo ging lekker, in de afdaling haalde ik Bram in, waarbij ik nog geen tel later een enorme knal hoorde. Ik denk nog dat zal Bram toch niet zijn, maar helaas hij was het wel en naar verluidt niet de laatste keer ook. Toen de Pordoi, deze reed ik samen met Sjoerd en Frank omhoog. In de afdaling naar de Sella liet ik mij lekker naar beneden vallen, waardoor ik  de Sella en  Gardena zonder metgezellen maar tussen duizenden, voornamelijk Italianen, naar boven fietste. Bij deze Italianen klopt dus alles, he: gelikte fiets, tenue met bijpassende sokken en helm, alles klopt. Daar kunnen wij Hollanders nog wat van leren. Iedere keer als ik echter mijn blik in een bocht naar beneden liet vallen, zag ik dat Sjoerd niet ver zat en vlak onder de top van alweer de Campolongo zaten wij weer getweeën. Boven op de Campolongo +/- 60 km was een gelegenheid om de bidons te vullen en broodjes en sinaasappelschijven te eten. Even later arriveerde Frank daar ook, een klein beetje prikkelbaar, maar hij zat net als ons nog lekker op koers! Voordat Sjoerd en ik weer wilde vertrekken kwam daar ook nog Jeroen aangereden (een kwartier achter ons gestart). Dan weer lekker dalen en op naar de Giau. Sjoerd in de afdaling, na een ambulance te hebben ingehaald, achter me gelaten op naar het klimmetje voor de Giau. In deze klim was het, dat de vrouwen langs de kant van de weg wel heel enthousiast waren. In een split second dacht ik nog dat dit door mij kwam, maar helaas was het een andere geweldenaar: Mario Cipollini alias Mooie Mario die daar zijn ronde reed en die ik mocht passeren. Vervolgens de Giau en dan opeens uit het niets begin je de benen te voelen. In het begin werd ik nog even afgeleid door een leuke Hollandse dame die gezellig een gesprek aanging, om vervolgens lachend bij mij weg te fietsen. Kijk dan ga je de benen voelen. En als dan 1,5 kilometer onder de top Jeroen je voorbij speert als of je stil staat, dan ben je gebroken. Maar boven gekomen stond Jeroen nog even te wachten bij alweer een broodje, sinaasappelschijven en cola. Even later arriveerde ook Sjoerd en gedrieën  begonnen we aan de afdaling. Nu was de spirit er niet meer om nog een groot gat te slaan in de afdaling, zodat ik de Falzarego zou overleven. In het begin van deze berg werd ik al snel weer gegrepen door eerst Jeroen en later Sjoerd. Boven op de Falzarego nog even een snelle ontmoeting met Stefan, die van de andere kant kwam. Dan nog 1,2 km Valparola, wat zeker geen pretje is! Dan dalen naar la Villa en nog licht bergop naar de finish in Corvara. De uitslag staat hieronder en wij hebben nog nagenoten onder het genot van een goed koud glas bier.

Groet, Ard Kuys

138 km Pronk Wil 1975 6:20.26,4
138 km Hoogeboom Jos 1969 6:57.03,4
138 km Entes Jeroen 1975 7:04.11,5
138 km Borst Martijn 1977 7:06.31,5
138 km Blankendaal Sjoerd 1981 7:16.57,6
138 km Kuys Ard 1971 7:26.34,5
138 km Mak Rob 1985 7:50.31,0
138 km Droog Dorus 1984 7:50.31,3
138 km van Baar Ko 1985 7:50.31,4
138 km Hof Frank 1977 7:57.30,6
138 km Cipollini Mario 1967 8:05.15,7
138 km Ruiter Patrick 1983 8:22.33,3
138 km Pronk Bas 1971 8:31.47,1
138 km Schilder Boy 1978 8:32.04,4
138 km Blom Arnold 1976 8:33.17,0
138 km Popadic Joep 1971 8:37.34,6
138 km Zoon Joeri 1980 8:38.19,3
138 km Schipper Martijn 1970 8:38.22,2
138 km Groenveld Tim 1986 8:47.39,0
138 km Metters Marc 1985 9:07.01,9
106 km Suiker Bram 1977 6:38.35,4
106 km Boerman Stefan 1984 7:40.34,6

Warmenhuizen – Newcastle 2010

Op woensdag 23 juni vertrokken wij (Taxen de Nijs, Niek van Langen, Jan Karsten, Louis Suiker, Willem de Maaré, Gerard Kamper, Cor Beemsterboer en verzorger Martien Pronk) om 12 uur op de fiets naar Hoek van Holland voor de overtocht naar Harwich.

Een aantal van ons had ter voorbereiding op deze tocht al heel wat kilometers in de benen. Willem de Maree en Jan Karsten hadden een fietstocht naar Berlijn gemaakt, Niek van Langen was op hoogtestage geweest in de Dolomieten en Cor Beemsterboer kwam net terug van een week fietsen rond de Mont Ventoux. De andere mannen, de ex-coureurs onder ons, hadden geen specifieke voorbereiding nodig.
Na een rustpauze bij de Zilk kwamen wij redelijk op tijd in Hoek van Holland aan . Eerst lekker gegeten en toen met alle fietsen en mannen in de Camper van Taxen de boot op.


Donderdag, 24 juni

Na het ontbijt stonden wij de volgende morgen om 7.30 uur op de kade in Harwich voor een tocht van circa 140 km. We gingen heel rustig van start, want moesten allemaal wennen aan het links rijden. Gerard ging het eerste deel van de tocht met Martin mee in de camper. Voor Martin was het in het begin ook nog een beetje onwennig.  De tocht voerde ten noorden van Londen naar Ashwell, via landelijke wegen met de bekende hagen. Het zoeken van een camping is telkens weer een heel gedoe, want er staan nergens bordjes die ernaar verwijzen. Uiteindelijk kwamen wij bij een boer die in een gedeelte van zijn schuur een douche en toilet had gemaakt. ’s Avonds in de lokale pub, waar wij fish en chips gegeten hebben met typisch Engels bier zonder schuim, keken wij naar WK-wedstrijd Nederland-Kameroen.

Vrijdag, 25 juni
vertrokken wij rond 8.30. Eerst in het dorp inkopen doen en toen weer op weg over golvende wegen richting Berkswell een tocht van circa 150 km. Het weer was goed. Heerlijk fietsweer. In Kennilworth even gepauzeerd bij een ruïne van een kasteel uit de twaalfde eeuw. Buiten Berkswell vonden wij uiteindelijk een campingsite, waar een aantal caravans stonden. In het midden van het terrein was een waterkraan, geen douches en ook geen toilet. Iedereen stond zich dus in zijn adamskostuum bij deze kraan te wassen. Bij de boerderij was niemand te bekennen. Wij hadden een plek voor onze tenten en wij hadden geen zin om nog verder te rijden. ’s Avonds bij een lokaal Indiaas restaurant  kant-en-klaar maaltijden gehaald. Heerlijk!

Zaterdag, 26 juni
Na het ontbijt eerst de eigenaar van de “campingsite” opzoeken. Wij wilden toch wel wat betalen voor het weinige dat wij hadden gehad. Hij vroeg 10 pond.
Rond half negen vertrokken wij weer met mooi weer naar het traditionele middelpunt van Engeland: Meriden. Midden in een dorpje van circa 3.000 inwoners staat de punt. In Lichfield hebben we een hele mooie gotische kerk bezocht. Na diverse verwoestingen is deze kathedraal in 1195 gebouwd. Langs de vele meren kwamen wij in het Peak district National Park, waar wij in Bamford een camping probeerden te zoeken. Bijna alle campings waren vol (weekend). Uiteindelijk konden wij een plekje krijgen op de hoek van een groot veld.

Zondag, 27 juni
De vele kampeerders waren al vroeg uit de veren voor hun wandeltochten in de mooie omgeving. Wij trokken weer noordwaarts, waarbij opvalt dat de heuvels al steiler en langer worden. In het begin van de tocht reden wij nog veel langs meren. Het mooie weer nodigde de Engelsen met oude vooroorlogse auto’s uit om een toertje te maken. Een mooi gezicht, die oude auto’s, waarbij de inzittenden zich meestal hadden aangepast aan het voertuig. Na 100 kilometer kwamen wij in Yorkshire Dales National Park aan. Het domein van de schapen. Het verkeer werd al minder omdat Engeland tegen Duitsland moest spelen en ook omdat wij nu door een gebied reden met weinig bomen. Een kaal, ruig landschap, met af en toe een verdwaalde boerderij. De wegen hadden een golvend karakter, waarbij voor de meeste van ons de kleinste versnelling van de triple gebruikt moest worden. De ene Keuterberg na de andere werd ons voorgeschoteld. Gelukkig was de zon ons gunstig gezind en bleef schijnen. Bij regen en harde wind zou het laatste deel door dit landschap een hel geworden zijn. De camping lag op 155 kilometer en had goede voorzieningen.

Maandag, 28 juni
Vandaag zag je al veel minder vlaggetjes met de nationale kleuren op de auto’s en de huizen na de verloren wedstrijd van Duitsland. Wij gaan nog verder noordwaarts richting het Lake district. In Milnthorpe , een dorp gelegen aan een groot meer, was het aangenaam druk door allerlei dagjesmensen die wilden genieten van het mooie weer aan het meer. Vanaf hier voerde de weg over heuvelachtig terrein waar iedereen op zijn eigen tempo omhoog ging. In een van de spaarzame dorpjes die wij onderweg passeerden zijn wij om drie uur gestopt en hebben naar de WK-wedstrijd tegen Slowakije in de plaatselijke horecagelegenheid gekeken. Een aantal (3) ging alvast kwartier maken op de camping die op 30 km afstand in Trout Beck lag. Tijdens de wedstrijd begon het te regenen en alle regenspullen lagen in de auto. Wij kwamen verheugd door de gewonnen wedstrijd, maar zeiknat, op de camping aan. Het barstte er van de vliegjes, die je nagenoeg niet kon zien of horen, maar zij staken wel. Als je door het natte gras liep kwamen ze in grote getallen op je af. Na het eten was het even droog en kon de tent opgezet worden. Het gevolg was wel dat bij het instappen in de tent een groot aantal van deze steekvliegen ook meegelift waren. ’s Nachts bijna niet geslapen omdat alles jeukte. Ik sliep gedurende een gedeelte van de nacht met een handdoek over mijn hoofd, waarbij alleen mijn ogen, neus en mond onbedekt waren. Tot overmaat begon de tent ook nog te lekken doordat ik met mijn hoofd en voeten tegen de buitentent aandrukte. Kortom nagenoeg niet geslapen

Dinsdag, 29 juni
Het is deze morgen nog een beetje vochtig, maar het regende niet meer . Na een paar kilometer kregen wij onze eerste lekke band. De route voerde weer over mooie wegen door heuvelachtig gebied die met de kilometer zwaarder werden. De ene steile heuvel na de andere volgde en deze waren soms zo steil dat wij één keer allemaal te voet moesten, behalve Gerard Kamper. Hij stond bovenop de klim de lopers te filmen. Dat was wel een beetje gênant voor al die kanjers Het gebied werd vandaag ook weer gedomineerd door kale ruige heuvels waar af en toe dode schapen langs de kant lagen. Eindelijk vonden wij een camping in Castleside na 130 kilometer. Bij het tellen van de koppen waren wij Louis kwijt. Hij was in de afdaling achter een aantal auto’s blijven rijden en had de afslag gemist. Dit was een van de zwaarste etappes.

Woensdag, 30 juni
De laatste etappe voerde ons naar New Castle. Het was weer een mooie dag met veel zon, waardoor de rit langs de rivier door New Castle een gezellige drukte te zien gaf. Wij konden in een rustig tempo naar de boot, die om 5 uur ’s middags vertrok. Douchen en eten op de boot. ’s Avonds werd de drankvoorraad door Martien uit de auto gehaald en in de lounge opgedronken. In de bar werd Martien overgehaald nog een goocheltruc voor de aanwezige gasten op te voeren. Hij oogstte veel lof met zijn act.

Donderdag, 1 juli
Aankomst in IJmuiden. Voor de kust lagen onvoorstelbaar veel schepen te wachten. Wij gaven onze laatste ponden aan een paar Engelse kinderen en konden zo onze laatste kilometers over de sluizen, met een tussenstop bij de Krokodil, maken naar huis.
Een mooie, maar ook inspannende tocht , die door Willem heel goed was voorbereid. Onze verzorger Martien heeft er telkens voor gezorgd dat wij onderweg op tijd en op de afgesproken plaatsen ons noodzakelijk eten en drinken, met de nodige humor, kregen. De koffie was in no time klaar en zo ontbraken de aardbeien bijna nooit op tafel. Na het fietsen eerst een bord soep van de Aldi voor het nodige eerste herstel.  Kortom een verzorger die iedereen er graag bij zou willen hebben.

Cor Beemsterboer

Mergelland 2010

19 juni 2010 Mergelland

Dit keer werd Valkenburg belaagd vanuit zowel het noorden als uit het zuiden.  Nico Schreiner, Cor Beemsterboer, Willem Half, Nico Berkhout, Gerard Suiker en Cees Tebuck kwamen vanuit Frankrijk nadat ze een week lang op en rondom de Mont Ventoux hebben gebivakkeerd. Naar ik heb vernomen is het noodweer aldaar redelijk ontlopen en hebben ze toch een dag of 5 kunnen fietsen en klimmen. Hoewel er op 1906 mtr. hoogte niks meer was te zien en het daar bok- en bokkoud was en Nico Schreiner niet eens meer voelde dat hij boven was, was het op lager niveau goed toeven.
Terug van de Mont Ventoux en aangekomen in hotel “Monopool”, is alleen Gerard Suiker huiswaards gekeerd om het traditionele “Suikerfeest” mee te maken. De rest wilde hun mateloze energie nog wel even kwijt in de Limburgse heuvelen.

En vanuit het noorden kwam de slagroomploeg vanuit Warmenhuizen met een flinke delegatie die straks de Dolomieten zullen gaan bedwingen en onze naam daar nog eens een extra dimensie gaan geven. De rest,  de ouwe garde, hoeft niks meer te bewijzen.
Mede dankzij de verbetering van het wegennet rond Eindhoven waren we dan ook ruim op tijd en verrasten we de vrijdag reeds gearriveerde renners nog tijdens hun ontbijt.  Dit was overigens meer de schuld van hun liederlijk gedrag van de avond tevoren dan het feit dat wij wat vroeger waren, maar dat terzijde.

Vol goede moed met een schuine blik omhoog naar het dreigende wolkendek starten we op tijd waar ons direct over het spoor de 1e beproeving te wachten stond, illusies maken was overbodig, we wisten waar we aan toe waren.
Buurman Splinter z’n koren stond te bloeien, daar hij als enige van de trip naar Barcelona aanwezig was. Thijs de Nijs en Co Giling waren er niet dus kon hij vrijuit z’n bloedvorm ten toon spreiden, wat hij dan ook uitgebreid liet blijken door hinderlijk tussen de zwoegende underdogs door te peddelen en te ouwehoeren.

Nico Schreiner liet weer eens zien wat sociaal rijden inhield en wachtte boven op het Veiler-bos op Willem Half en Wiegert Goesinne, maar…..tevergeefs, want deze waren er in een eerder stadium sneeky tussenuit geknepen. Toen moest Nico nog even alles uit de kast rijden om deze vermaledijde donderstenen via een sluipweggetje te achterhalen om gezamenlijk de kortste weg Monopoolwaarts te keren.

Het weer was ons gunstig gezind daar het bij een dreigend wolkendek bleef. In Wittem kwam alles weer bij elkaar en hier konden we nog net zo’n beetje de 2e helft Nederland – Japan volgen waarbij we aangenaam werden verrast met de aanwezigheid van Foppe de Haan die op zijn beurt weer zo ondersteboven was van de Slagroomploeg, dat hij subiet door z’n stoel zakte.
Saillant detail was dat het de hele 2e helft pijpenstelen regende en dat het na de wedstrijd weer het mooiste weer van de wereld werd zodat er, buiten de bier drinkende renners om, toch nog richting Simpelweld werd gefietst.
Hierbij nog een dankwoord van ondergetekende aan Nico B. voor de hand, en spandiensten aan mij tijdens de laatste opwaartse krachten die moesten worden ontwikkeld om boven te komen. En zo kwamen we om 16.30 uur terug op het honk.

Het lijkt mij meer voor de hand liggen om de gemaakte foto’s te bekijken dan om een verslag te doen over het vervolg van de dag, daar er godsonmogelijk een realistisch en geloofwaardig verhaal uit de pen zal vloeien.
Al met al is ’t weer mooi geweest.

Mat

Mont Ventoux 2010

11 juni 2010 vertrok uit het mooie vlakke Warmenhuizen een kleine afvaardiging van de Slagroomploeg naar Z.Frankrijk. Om precies te zijn naar de Provence en om nog preciezer te zijn naar een hele hoge kale berg, genaamd de Mont Ventoux. ‘s Morgens 6.00 op weg om ‘s avonds 20.00 ca 1200 KM verder in de stromende regen te eindigen. Daar hadden we meer aan een paraplu dan aan een zonnebril. Onze Grote Leider (Cor. B) had daar in zijn beste Frans een huisje geregeld voor 6 personen. De bedoeling was dat Gerard. S en Willem. H hun tentje nabij het huisje zouden plaatsen om een concert van 6 snurkende personen te reduceren tot maximaal 4. De weersomstandigheden waren van dien aard dat we na enige alcoholische versnaperingen besloten om dan toch die eerste nacht maar met z’n allen in het huisje te overnachten. Het heet een 6-persoonshuisje te zijn maar om er 6 mensen daadwerkelijk te laten overnachten vraagt heel veel zelfbeheersing: met een vent zo dicht naast elkaar te moeten liggen in een bed van 1.9 m lang en 1.2 m breed. Om deze uitdaging aan te gaan is het verstandig om tot de grens van comazuipen te gaan zodat je het bed inrolt en gelijk onder zeil gaat. De day after bespaar ik jullie, maar de toon was gezet voor een hele leuke intieme vakantieweek. Cor had al
flink zijn huiswerk gedaan en we wisten gelijk al vanaf dag één waar de rit naar toe ging en dit zei al heel veel over de Grote Leider want we raakten op onze eerste rit door alle plaatsen die van belang waren voor de wijnstreek en hebben dan ook vele wijnhuizen gezien.
Dag 2 was ook perfect voorbereid door onze Grote Leider dit werd een rondje OM de Mont Ventoux om deze pukkel van alle kanten te kunnen aanschouwen en de nodige respect er voor te krijgen. Dit is uitstekend gelukt, deze ronde zou ca 100 KM zijn. Echter dit werden er 165 KM en ‘s avonds om 20.00 arriveerden we redelijk uitgewoond weer op onze camping. Bijkomend voordeel: er was weinig drank voor nodig om in de
juiste stemming te geraken.
Dag 3: prachtig tochtje in de omgeving gemaakt, niet te lang om op dag 4 voldoende kracht over te hebben om de berg te beklimmen. Tevens moesten we weer op tijd terug zijn om op een terras NL-Denemarken te kunnen zien.
Dag 4: REGEN. Dus plannen bijstellen. We zijn naar Avignon geweest met de auto. Deze oude Pausen-stad hebben we bewonderd, met name Palais du Pape met zijn pracht en praal.
Dag 5: DROOG, dus omhoog,de uitdaging vanaf Maulcene richting de TOP. Onze Grote Leider bewees hier ook weer zijn naam volledig waar te maken en arriveerde als eerste bovenop en als goede tweede Gerard.S. Hoewel het geen wedstrijd was en er onderweg
diverse fotoshots zijn gemaakt, waren beide coureurs in goede doen. Zelf was ik op de mountain bike omhoog gegaan wat me goed is bevallen. Met name in de afdaling gaven de iets bredere banden me een veiliger gevoel.Vervolgens kwamen Nico.S en Willem.H door de mist-wind-regen-hagel richting de TOP en Cees te B werd op KM 16 (van de 21) de wijze raad gegeven om de TOP te laten voor wat het was want je kon geen 5 meter verder kijken en het was er zeer onaangenaam.
Het is gelukkig allemaal goed gegaan maar het was geen pretje deze afdaling in dikke mist en uiteraard wel met tegenliggers. Weer beneden had een ieder naast dat je bokkoud was toch wel een euforisch gevoel van dat hebben we toch maar geflikt. ‘s Avonds lekker op een terras NL-Z.Afrika gezien.
Dag 6:  prachtige tocht gefietst langs fantastische kloven en een kunstenaarsdorp Gordes waar ook nog heel oude woningen waren te bewonderen: de zogenaamde Borries.
Toen brak dag 7 aan met het mooiste weer van de hele week we konden vanaf onze camping haarscherp de toren bovenop de M.Ventoux zien welke we niet hebben gezien toen we er 10 meter vanaf stonden. Het was in ieder geval prettig weer om op te ruimen, tentjes af te breken en op weg te gaan naar onze nieuwe uitdaging de Mergellandroute.
Deze tocht heeft er uiteindelijk nog wel in geresulteerd dat 2 van de 6 met een nieuwe fiets naar huis gingen. Die hebben op een zondagochtend even een Rompelberg-fiets gescoord. Mochten we ooit nog eens zo’n uitdaging aangaan dan weet ik wie er als eerste boven is. Want als Willem.H zijn transportfiets heeft ingewisseld voor zo’n modern licht
karretje zal hij niet meer te houden zijn. Bij Nico.S lijkt het als hij jarig is, dat er dan weer een jaar vanaf gaat want die is helemaal niet meer bij te houden. Al met al een leuke gezellige week en een goede hoogtestage voor de Mergellandtocht.

N.Berkhout
N.Schreiner
W.Half
G.Suiker
C.Beemsterboer
C. te Buck

Parijs Roubaix 2010

Sunday in Hell juni 2010

Zondag 6 juni heb ik samen met mijn fietsmaatje Pim Dekker Parijs-Roubaix gefietst. Zaterdag 5 juni vertrokken we vanuit Uitgeest met twee touringcars met fietsenaanhangers. Net als 2 jaar geleden hebben we onze reisleiders (dezelfde als met het klassiekerweekend) het leven zuur gemaakt door met mountainbikes aan te komen. Weer een zware beproeving bij het inladen van de fietsen, door de brede sturen. Totaal werden op diverse plekken in Nederland en Belgie maar liefst 82 fietsers opgehaald.

De spanning was meteen bij de meeste fietsers te voelen: hoe verteren ze de 255 kilometer, de 50 kilometer aan kasseien, het heuvelachtige landschap aan het begin. Voor ons was het de tweede keer en we waren vol vertrouwen door de kilometers die we twee weken eerder met het klassiekerweekend hadden gereden. We hadden eigenlijk gezegd dat we de tocht nooit meer zouden rijden, maar het blijkt maar weer dat je slechte herinneringen snel vergeet. Ook de solo van Cancellara had ons weer met weemoed terug laten kijken op ons voorgaande avontuur twee jaar geleden. We behoorden nu tot de routiniers in het gezelschap. Opvallend was het grote aantal carbonfietsen waar op gereden werd, 2 jaar geleden waren het nog voornamelijk de oudgediende stalen frames die weer uit de kast werden gehaald.  Altijd leuk om tegen iemand met een dure fiets te zeggen dat je Parijs Roubaix nooit op een carbonfiets zou rijden, of ze nog kunnen herinneren wat er met Hincapie gebeurde.


We sliepen in een klein hotel in een uitgaansgebied. Het weer was bij aankomst zeer aangenaam en we gingen meteen op zoek naar een terrasje om een biertje te drinken. Tot ons grote genoegen was er een bierbrouwerij naast het hotel “Les Trois Brasseurs”. We zaten lekker te pimpelen en bleek dit ook de plek te zijn waar we zouden eten. Het werd een voor Franse begrippen een ongekend goede pastamaaltijd, meestal ga je bij de Fransen met honger naar huis. Iedereen vertrok voldaan naar het hotel voor de briefing en daarna naar de kamer om te gaan slapen, we moesten 4 uur gereed zijn voor het ontbijt. Pim en ik hebben nog een kleine wandeling gemaakt langs de brouwerij, we hadden de hele dag al liggen maffen in de bus.
’s Morgens was het erg lastig om de juiste kleding mee te nemen. De weersberichten waren regen aan het einde van de middag en met de 30 graden van de zaterdag zou een shirtje, broekje en regenjasje moeten volstaan.  Vanuit Warmenhuizen werd als grap de hele dag onweer voorspeld. Om 6 uur vertrokken we bij de start met als doel aan te sluiten bij een goed groepje en de eerste honderd kilometer snel te fietsen om een tijdbuffer in te bouwen voor de moeilijkere gedeelten, de bus zou weer stipt 8 uur vertrekken. Ondanks dat er 5.000 man die dag meereed, was het erg rustig en moesten we al het werk met zijn tweeën opknappen. We hebben wel een tijdje met een groepje meegereden, maar dat ging met een gemiddelde van 38, dit was voor ons op de mountainbike iets te gek. De benen voelden goed en de eerste honderd kilometer hebben we met een gemiddelde van boven de 30 gereden. Pim had moeite met eten en drinken, maar we konden niet anders dan doorrijden. Het zou voor hem een dag afzien worden. Na 100 kilometer kregen we de eerste strook kasseien voor onze kiezen. De eerste stroken waren nog droog, tot rond een uur of 11 het noodweer uitbrak: zware onweersbuien, hagel en heel veel regen. De stroken waren spekglad en het werd dus goed opletten. De hel was losgebroken!

Iedere strook was afzien. Je had de neiging om je stuur los te laten door de schokken (gaf het gevoel dat je 2 keer per seconde je elektrisch botje aan het stoten was) en na een strook was je hand zo verkrampt dat je je stuur niet eens meer los kon laten. Dit was wel een verschil met de eerste keer, waar je alle schokken nog voor lief nam en het “allemaal wel mee viel”…. Het respect voor de profs is toch wel weer een beetje gegroeid, hoe zij massaal in het peleton over de stroken gaan zonder zich te kunnen opschuilen.
Na een aantal stroken haalden we Obama in (Obama look-a-like) die we nog kenden van het klassiekerweekend. Hij had het erg moeilijk met de stroken, maar tussen de stroken door was het erg fijn een mannetje er bij te hebben met de tegenwind die langzaam sterker werd. Ook is het natuurlijk niet prettig om de tocht in je eentje te moeten fietsen, dus pasten we ons tempo aan elkaar aan. Het weer werd langzaam weer beter en de kilometers schoten lekker op, mijn benen bleven goed. De tijd van vorige keer zat er niet meer in, we misten natuurlijk onze grote diesel, die via de sms toch nog een beetje bij ons was.
In Roubaix was de laatste strook gereserveerd voor de bussen en reden we over de weg naar het beroemde wielerstadion. We mochten nog een ererondje rijden over de baan er daarna lekker douchen.

Dit keer heb ik het kleedkamertje van oud-winnaar Jan Raas genomen, het hokje van Cancellara was in een ander gedeelte van het gebouw, waar een flinke rij stond. De douches waren heerlijk warm en we waren blij dat we weer veilig en ruim op tijd binnen waren gekomen.
Ik durf geen uitspraak meer te doen of ik hem ooit nog een keer zal rijden….. Waarschijnlijk gaat het over twee jaar wel weer kriebelen.

Merijn