Parijs – Roubaix 2008

Parijs – Roubaix 8 juni 2008

Parijs – Roubaix rijden zit nu eenmaal vast in je hoofd. Als je de kans krijgt, grijp je die. Al is het maar een keer in je leven!

Zondag 8 juni stond ik aan de start, samen met zoon Merijn en metgezel Pim (Dekker).

Voorbereiding

Kilometers maken, was de bedoeling. Dat lukte dit jaar niet erg. Dan maar op de MTB, kan je altijd nog dwars over, de kortste weg volgen. We hebben goed nagedacht over de bandenkeuze: Furious Freds, Big Apples of Riding Razors. Het werden voor ons alledrie Big Apples, een strandband. Lekker hard opgepompt en de schokbrekers (bijna) uit om zo weinig mogelijk energie te verliezen.

Onderweg

Om 6 uur vertrokken we, samen met 85 man van Le Champion. En met een paar duizend andere enthousiastelingen. Sommigen waren al in het donker weg, met licht op hun fiets. Ik denk dat alle landen in Europa werden vertegenwoordigd. Italiaans, Frans en Nederlands voerden de boventoon.
Merijn en Pim scheurden er het eerste uur behoorlijk aan. En slim aansluiten bij snellere groepen hielp ons de eerste 2 uur al 64 km op weg. Niet zo gek, omdat het parcours steeds heuvelachtig bleef. Na 97 km de eerste kasseienstrook. Het was daar nat. Renners moesten wennen. Velen vielen. Ik hoorde er een op plat op zijn buik vallen en kreunen als een gevallen soldaat. Sommigen gingen lopen of haalden lucht uit hun banden om een beetje meer grip te hebben.

Kort erna een tweede strook, weer glad. Daar lag iemand in een vreemde houding, gesteund door een maat, met veel pijn. De ziekenauto kwam in de verte met loeiende sirene aanhobbelen. Voorzichtig zijn we langs de ongelukkige renner gelopen. We hoorden later dat hij zijn heup had gebroken.

Verder waren alle stroken droog en denderden we met onze Big Apples er overheen. Zeker in het begin haalden we heel veel renners in. MTB’s zijn veiliger en comfortabeler op de kasseien. In totaal was er 55 km aan kasseienstroken.

De verzorging was goed geregeld. Ruim voldoende eten en drinken bij de controleposten. Plekken om even lekker te rusten.

Merijn had 2 keer een lekke band. Niet zo gek als je zag hoe ontiegelijk hard hij telkens weer over de kasseien vloog.

De hele route hadden we een lichte tegenwind. Steeds meer deelnemers begonnen daarover te klagen. Ik kon gelukkig na 200 km nog redelijk op kop rijden. En Merijn trok ons het laatste uur er doorheen. Bij de laatste stops was het alsof mijn bovenbenen explodeerden. Rusten hielp niet, rustig doorfietsen beter.

Vele oudjes klapten voor ons, gelukkig dat we helemaal daarheen waren gekomen om hun kasseien te zien. Eens zag ik een beeldschoon jonge meisje dat ons verlegen toewuifde. Ze stond met een rode blouse naast de kasseien tot haar knieën in het graan. Had ik nou een foto van haar gemaakt? Ik wist het niet meer, alle aandacht maakt je gelukkig. Je weet dat je de tocht haalt. Een gelukzalig gevoel komt over je: dat noemen ze ook wel “de flow”.

Velodrome

In Roubaix, op het Velodrome, even voor zessen, na precies 255 km, zetten Merijn en ik nog aan voor een sprintje. Pim zag dat niet meer zitten. Ik bovenin de baan en Merijn beneden. Door de drukte bij de finish staakten we onze sprint. Tevreden en “dit pakt niemand me meer af”.

Toen mochten we het Roubaix-heilige der heiligen betreden: het badhuis, douches met trektouw. Ingemetselde kleedhokjes, zonder deur met een naambordje van een vroegere winnaar. Vol bewondering, trots en gelukkig poetsten we onszelf schoon.

Merijn kocht nog een kassei. Ik moest te veel denken aan het padje met keien dat ik eigenlijk dit weekend in de tuin moest leggen en zag van de koop af.

Nawoord

Het fietsweer was ideaal: fris en zonnig. De diehards misten wel regen, harde wind en modder. Wij hadden zeker ook die elementen willen trotseren. Gewicht werkt in je voordeel, zeker over de kasseien. Over 2 jaar is deze tocht weer. Wie gaat er mee?

Gerard Zutt